Over spinnen en hun gif bestaan een heleboel mythes. De één nog extremer dan de ander! Spinnen komen er maar zelden goed vanaf in deze verhalen. Toch verdienen spinnen meer credits dan dat ze nu krijgen.
Op de vraag of een spin giftig is, is het antwoord kortgezegd eigenlijk altijd; Ja.
Maar zijn ze daarom ook gevaarlijk? Daarop is het antwoord vrijwel altijd; Nee!
Wereldwijd zijn er momenteel (2021) ongeveer 48.000 verschillende soorten spinnen beschreven. Naar schattig zijn er nog zo’n 100.000 soorten die geen naam hebben en al deze spinnen hebben gif bij zich. Dit gif hebben ze nodig om te kunnen eten. Vergelijk het met ons eigen speeksel, hierin zitten ook enzymen die helpen bij de vertering van ons voedsel. Het gif is in eerste instantie bedoeld om hun prooi te immobiliseren, wiebelende of wandelende prooien zijn immers lastig op te eten. Als secundair effect kan de prooi gedood worden door het gif. In zeldzame gevallen kan gif als bijwerking hebben dat het een pijnlijke of zelfs dodelijke uitwerking heeft op mensen.
Gif bestaat voornamelijk uit neurotoxische polypeptiden en biogeen aminozuur. De basis van gif is een cocktail van verschillende van deze eiwitten. Voor elke soort is deze cocktail anders en dus is ook de uitwerking van het gif anders. Soms bestaat het bijvoorbeeld uit cytotoxinen waardoor weefsels snel afsterven. Andere bestaan juist meer uit neurotoxinen welke verlammend kunnen werken. Er zijn tienduizenden verschillende eiwitten met allemaal een eigen specifieke werking. De uitwerking kan op een insect heel anders zijn dan op een zoogdier omdat een eiwit immers een ideale temperatuur heeft waarbij het actief is en dus überhaupt iets kán doen. Doordat alle spinnen carnivoor zijn hebben ze in de basis enzymen in hun gif die dierlijke cellen aantasten.
In het nieuws komt regelmatig een spin voorbij welke is gevonden tussen de bananen of die is meegekomen met een import van planten of meubels. In deze nieuwsberichten wordt dan ook vaak als eerste vermeld dat deze spin giftig is. Zoals je hierboven kan lezen mag men dit anno 2021 geen nieuws meer noemen vind ik, dit is al miljoenen jaren zo en dit kan men dus “makkelijk scoren” noemen.
Of deze spinnen ook gevaarlijk giftig zijn is de volgende vraag die je zou kunnen stellen. In de meeste gevallen is dit namelijk niet het geval. Van de spinnensoorten die we nu kennen is er eigenlijk niet één meer dodelijk voor mensen. Dit is wel te danken aan de wetenschap. Sinds enkele tientallen jaren is er een antigif op de markt.
Volgens het Guinness Recordboek staat de Sydney tunnelwebspin – Atrax robustus op nummer één qua giftigheid. Deze soort is een echter bijzonder geval. Allereerst omdat het gif enkel en alleen een sterke uitwerking heeft op primaten. Best apart omdat er tijdens de evolutie van deze spinnen geen mensen in Australië leefden. Daarnaast zijn de mannetjes van de Sydney tunnelwebspin vier tot zes keer krachtiger in gif dan de vrouwtjes. Gelukkig komen beten zelden voor en worden slachtoffers enkel op symptomen behandeld. Dat wil zeggen dat ze bijvoorbeeld morfine geven tegen de pijn en bij hele kleine kinderen of ouderen > 70 jaar wordt er antigif toegediend als dat nodig is. Feit blijft wel dat er slechts 13 doden bekend zijn van de Sydney tunnelwebspin van 1920 tot 1980, daarna is het antigif ontwikkeld en is er niemand meer gestorven naar aanleiding van een beet.
De Braziliaanse zwerfspin – Phoneutria nigriventer komt vaker voor in de omgeving van de mens. Beten van deze spin zijn dan ook algemener met zo’n 3000 bijtincidenten per jaar. De sterftecijfers zijn echter zeer laag omdat mensen ouder dan 10 jaar meestal maar milde klachten hebben na een beet. Kleine kinderen en ouderen ( >70 jaar) hebben een lagere weerstand en zijn hierdoor gevoeliger. In de meeste gevallen hebben mensen na een beet enkel last van lokale pijn en lichte zwellingen. Sinds 1902 zijn er wereldwijd slechts 15 sterfgevallen bekend en met duizenden bijtincidenten per jaar kan men dus stellen dat het gevaar zeer klein is. Ook hierbij wel de kanttekening dat de wetenschap een antigif heeft ontwikkeld voor extreme gevallen.
“Heb ik een zwarte weduwe gevonden?” is ook een vraag die ik vaak krijg. De kans bestaat uiteraard wel. Er worden erg veel producten geïmporteerd naar Nederland van over de hele wereld, ook uit gebieden waar zwarte weduwes leven. Echter heb ik in de afgelopen 20 jaar pas een aantal keren een “echte” gezien. Dit ging in de meeste gevallen om een import met oudere auto’s uit Noord Amerika waar de dieren in verscholen zaten. Veel vaker ging het echter om een grote Steatoda – Steatoda grossa. Dit zijn ook kogelspinnen – Theridiidae net zoals de zwarte weduwe maar zijn veel minder giftig en niet gevaarlijk voor ons. In principe zijn ze van elkaar te onderscheiden door de tekening op de onderzijde van het achterlijf. Latrodectus heeft vrijwel altijd een rode zandloper op haar “buik” en Steatoda heeft deze niet.


Ze hebben een vergelijkbare levensstijl en maken een stevig web. Ook qua gif zijn er veel overeenkomsten maar heeft Steatoda een zwakker gif. In Nederland zijn er van de grote Steatoda geen officiële bijtgevallen bekend. In het buitenland wel en wordt er gemeld dat je milde klachten kan krijgen als hoofdpijn, misselijkheid en lichte zwellingen. Gevaarlijk zijn ze dus niet. De echte weduwes in het genus Latrodectus zijn ook niet altijd gevaarlijk. Alleen van L. mactans (zuidelijke zwarte weduwe), L. hasselti (Australische roodrugspin) en L. indistinctus (knoopspin) is bekend dat er ernstige verschijnselen optreden. Van de overige 28 soorten is dat niet bekend, vaak ook omdat deze soorten minder vaak in de omgeving van mensen leven.
Ook onze Nederlandse spinnen hebben gif, van de bijna 600 soorten is er niet één bij die gevaarlijk is voor ons. Wel zijn er soorten bij die groot genoeg zijn om ons te kunnen bijten, denk aan de grotere huisspinnen Eratigena sp. en Tegenaria sp., oeverspinnen – Dolomedes sp. of de steeds vaker voorkomende valse wolfspin – Zoropsis spinimana.

Deze dieren zullen uiteraard niet zomaar bijten, enkel in een situatie waarbij de dieren niet weg kunnen en geen andere uitweg meer zien om zich te verdedigen zal dit gebeuren. De beet is niet gevaarlijk voor ons. Vaak zal de beet zonder gif zijn omdat ze zuinig zijn op hun gif. Wel dient een wondje wat ontstaat door een beet goed ontsmet te worden omdat de kans op een bacteriële infectie wel aanwezig is.
We kunnen concluderen dat spinnen dus bijna altijd giftig zijn maar zeer zelden gevaarlijk! Een snelle berekening leert dat één op de 5000 soorten gif heeft wat sterk genoeg is om ons te doden en zelfs dan is de kans minder dan 0,1% dat dat ook echt gebeurd. Dit alles gebaseerd op resultaten van 100 jaar onderzoek. De afgelopen 3 decennia is de kans op overlijden namelijk nog kleiner geworden door het sneller kunnen handelen door artsen na onderzoek. De kans dat je de lotto wint is dus groter dan dat je gedood zou worden door een spin, een mooi vooruitzicht lijkt me! Oja, de enige families die trouwens geen gifklieren hebben zijn de wielwebkaardespinnen – Uloboridae en een groep uit de dwergkogelspinnen – Holarchaeidae. Deze spinnetjes wikkelen hun prooi in met web en braken er vervolgens maagsap overheen, daarna begint de prooi te verteren en wordt de vloeibare prooi verorberd. Dit lijkt vies maar dat is voor hun wekelijkse kost (letterlijk, haha).

Bronnen:
BUCARETCHI, Fábio et al. A clinico-epidemiological study of bites by spiders of the genus Phoneutria. Rev. Inst. Med. trop. S. Paulo [online]. 2000, vol.42, n.1, pp.17-21. ISSN 1678-9946
BUCARETCHI F., et al. (2008): Case Report: Systematic envenomation caused by the wandering spider Phoneutria nigriventer, with quantification of circulation venom. Clinical Toxicology 46: 885-889
FOELIX, Rainer F. , Biology of spiders, third edition. ISBN 978-0-19-973482-5
GUINNESS BOOK OF WORLDRECORDS: https://www.guinnessworldrecords.com/world-records/most-venomous-spider
HELSDINGEN, Peter v. Zoropsis spinimana (Dufour, 1820), de valse wolfspin: exoot of inheems? Nieuwsbrief SPINED , Volume 36 p. 22- 24
ISBISTER, Geoffrey K. et.al. 2003, Antivenom Treatment in Arachnidism F.Med.Sci.Centre for Tropical Medicine, Nuffield Department of Medicine, University of Oxford, Oxford, UK Pages 291-300 | Published online: 05 Dec
NOORDIJK, J., J. Vos & B. Schoelitsz 2013. Risicobeoordeling van zwarte weduwen en verwante spinnensoorten. EIS-Nederland, Leiden & Stichting KAD, Wageningen (https://www.eis-nederland.nl/admin/dmx/command/core_download/entryid/346)
NOORDIJK, J. In Nederland geïmporteerde ‘Braziliaanse zwerfspinnen’ (Araneae: Ctenidae: Phoneutria Entomologische Berichten 79 (6): 202-207 (https://www.nev.nl/pages/publicaties/eb/nummers/2019/79-6/202-207.pdf)
PLATNICK, Norman I. , Spiders of the world. A natural history. ISBN 987-1-78240-750-8
SUTHERLAND, S K, Duncan, A W, Tibballs , J. Local inactivation of funnel-web spider (Atrax robustus) venom by first-aid measures: potentially lifesaving part of treatment. MJAVolume2, Issue8, October 1980, Pages 435-437